Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
Artikel 68 Bijzonder nabestaandenpensioen
1
Het bijzonder nabestaandenpensioen bedraagt vijf zevende gedeelte van een eigen pensioen waarbij in aanmerking wordt genomen:
a
de berekeningsgrondslag waarnaar het pensioen van het kamerlid, gewezen kamerlid of gepensioneerd kamerlid zou zijn berekend indien deze op de dag van ontbinding van het huwelijk dan wel van het einde van de aanmelding als partner recht op pensioen zou hebben verkregen;
b
pensioengeldige tijd die is gelegen vóór de onder a bedoelde dag, met dien verstande dat in de gevallen bedoeld in artikel 62, derde lid, onder c en d, uitsluitend tijd vóór respectievelijk 1 augustus 2003 en 1 juli 1999 in aanmerking wordt genomen.
2
Indien er recht bestaat op meer dan een bijzonder nabestaandenpensioen als bedoeld in artikel 62, eerste of tweede lid, vindt het eerste lid overeenkomstige toepassing met dien verstande, dat voor de berekening van het bijzonder nabestaandenpensioen ontleend aan elk huwelijk en elke aanmelding waaraan een eerder huwelijk dan wel een eerdere aanmelding voorafgaat slechts de kamerlidtijd medetelt die samenloopt of geacht kan worden samen te lopen met de huwelijksduur dan wel de duur van de aanmelding.
3
Artikel 67, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
4
Indien er bij een overlijden recht bestaat op een of meer bijzondere nabestaandenpensioenen wordt het nabestaandenpensioen dat aan hetzelfde overlijden wordt ontleend met het bedrag daarvan verminderd.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.